De Stabij komt van oorsprong uit Friesland en dan vooral uit het Friese Woudengebied, de streek in het zuidoosten en oosten van Friesland. Het ras is al heel lang bekend in die streken maar is pas sinds de jaren zestig buiten Friesland wat bekender geworden. Al in de negentiende eeuw wordt er in diverse teksten (o.a.Joost Halbertsma, Waling Dijkstra en Nynke fan Hichtum) melding gemaakt van "bijke" die onder meer werd omschreven als een "langharige zwartbonte", "een kindervriend" en een "goede jachthond". Er is waarschijnlijk verwantschap tussen de Stabij, de heidewachtel en de Drentse patrijshond.
De Stabij valt onder de rasgroep staande honden en werd gebruikt voor de jacht op mollen, ratten en bunzings, als waakhond en als ongedierteverdelger op het erf en rond het huis en af en toe als jachthond bij de jacht op haar- en veerwild. De Stabij was van oorsprong de hond van de "kleine man", de dagloner van boeren of de kleine pachters. Het is een zeer veelzijdige hond die tegenwoordig vooral als gezelschapshond wordt gehouden. Buiten Nederland wordt de Stabij ook bekender en zien we hem o.a. in Zweden en Denemarken, waar in nauwe samenwerking met de Nederlandse rasvereniging wordt gefokt.
De
Stabij wordt
tegenwoordig vooral gehouden als huishond maar heeft wel degelijk regelmatig
beweging nodig. Hij komt het best tot zijn recht wanneer hij ook geestelijk
uitdaging krijgt aangeboden in de vorm van een zekere samenwerking met zijn
baas. Met andere woorden: de Stabij heeft het nodig dingen samen met "zijn"
mensen te kunnen doen; hij wil werken voor zijn baas. Voor deze samenwerking is
een goede band nodig die te ontwikkelen is door de hond een rustige maar
consequente opvoeding te geven op een vooral vrolijke en positieve manier. De
Stabij is erg gevoelig voor een harde aanpak, dit zal alleen averechts werken!
Wordt de hond op een goede manier opgevoed dan is het het een maatje voor het
leven!