Castratie van reuen en teven (ook voor teven heet het officieel castratie) heeft niet onze voorkeur, tenzij het medisch noodzakelijk is.

Dat heeft diverse redenen:

 

Castratie heeft een nadelig effect op de vacht. Zowel reuen als teven hebben door castratie vrijwel altijd trimbeurten nodig om de vacht onder controle te houden en te zorgen dat er geen klitten en vervilting optreedt. Bovendien maakt een castratenvacht, zoals het heet, uw hond er niet mooier op.

 

Castratie heeft effect op het karakter. Teven worden vaak standvastiger in hun negatieve trekjes. Met andere woorden: onzekere honden worden vaak onzekerder, pittige teven worden vaak nog pittiger, zelfstandige weglopers worden vaak nog zelfstandiger. Soms pakt het natuurlijk ook goed uit, maar lang niet altijd.  En terugdraaien kan niet.

 

Castratie heeft veelal nadelig effect op de stofwisseling. Honden worden hongerig maar verbranden minder, waardoor overgewicht op de loer ligt.

En overgewicht is een bedreiging voor de gezondheid.

Hormonen zijn e rniet voor niets. Wie castreert haalt daarmee bijna 50% (!!) van de hormonen weg in de hond. Dat is heel veel en die hormonen hebben allerlei nut. Ze zijn er niet alleen voor voortplanting maar hebben ook op allerlei andere zaken invloed: groei, temperament, stofwisseling, celvernieuwing, stofwisseling, spierontwikkeling... Allemaal dingen die kunnen veranderen door castratie.

 

Soms is castratie nodig, bijvoorbeeld bij een heftige baarmoederontsteking of bij reuen die zichzelf in gevaar brengen door aldoor maar weer weg te lopen.

Wanneer zoiets niet aan de orde is,adviseren wij absoluut om uw hond intact te laten.

Gewoon zoals de natuur bedoeld heeft.

 

Maar veel dierenartsen zeggen dat castratie beter is voor de gezondheid van uw hond. Is dat ook zo?

Er is uitgebreid onderzoek naar gedaan, en het bleek met die voordelen heel anders te zitten dan iedereen dacht.

Sterker nog: castratie bleek evenveel negatieve gezondheidseffecten te hebben als positieve effecten.

In een groot aantal gevallen, met name bij reuen, bleken de negatieve kanten zelfs zwaarder te wegen dan de positieve.

Hieronder een overzicht van dat onderzoek.

 

Reuen:
Positieve kanten:

-Het kleine risico (waarschijnlijk minder dan 1%) op teelbalkanker uitsluiten
-Het risico op goedaardige prostaatproblemen verkleinen
-Het risico op fistels verkleinen
-Het misschien verkleinen van het risico op diabetes (geen gegevens bekend)

De negatieve kanten:
-Wanneer gedaan onder het jaar, neemt het risico op botkanker significant toe. Botkanker heeft een zeer slechte prognose.
-Het risico op het hartprobleem hemangiosarcoma (een kankervariant) neemt toe met een factor van 1.6.
-Het risico op vertraagde schildklier verdrievoudigt
-Verdrievoudigt het risico op overgewicht
-Verviervoudigt het (kleine) risico (minder dan 0,6%) op prostaatkanker.
-Verdubbelt het (kleine) risico (minder dan 1%) op blaaskanker.
-Verergert het risico op botproblemen
-Verergert het risico op ent-reacties.

Voor teven ligt het ingewikkelder. Soms houden de zaken elkaar daar enigszins in balans, mits er wordt uitgegaan van een gezonde hond.

Positieve kanten:
-Wanneer voor de 2,5 jaar gecastreerd wordt, wordt het risico op mammatumoren aanzienlijk verkleind.
-Het risico op baarmoederontsteking wordt vrijwel nul.
-Het risico op fistels wordt kleiner.
-Het (zeer kleine, namelijk minder dan 0,5%) risico op blaas- baarmoeder- en eierstokkanker, verdwijnt.

Negatieve kanten:
-Castratie voor het eerste levensjaar vergroot de kans op botkanker aanzienlijk. Botkanker heeft een zeer slechte prognose.
-Vergroot het risico op miltproblemen met een factor van 2.2 en hartproblemen met een factor van 5 of meer. Het betreft hier hemangiosarcoma. Deze vrij veel voorkomende kankersoorten zijn in meerdere rassen een van de grootste doodsoorzaken.
-Verdrievoudigt het risico op vertraagde schildklierwerking.
-Vergroot het risico op overgewicht met een factor 1.6 – 2.
-Veroorzaakt ‘castratie-incontinentie’ bij 4-20% van de teven.
-Verergert het risico op chronische blaasproblemen en –ontstekingen met een factor 3-4.
-Vergroot het risico op vulva-problemen als infecties, met name bij teven die voor de eerste loopsheid zijn gecastreerd.
-Verdubbelt het (kleine, namelijk kleiner dan 1%) risico op tumoren in de urinewegen.
-Vergroot het risico op botproblemen.
-Vergroot het risico op ent-reacties.

Conclusie: de gezondheidsvoordelen van castratie zijn voornamelijk denkbeeldig, en er zijn aanzienlijke negatieve effecten, met name wanneer dieren worden gecastreerd voor zij volwassen zijn. Het idee dat gecastreerde dieren gezonder of gelukkig zouden zijn of langer zouden leven, is grotendeels incorrect.


Het volledige rapport vindt u wanneer u hier klikt.